Gisteren deden er nog maar 2 deelnemers mee, omdat er dus geen echte stand was heb ik deze twee personen teruggemaild met hun aantal goede antwoorden en hoe hoog ze waren geëindigd voor gisteren.
Dag 7 is aangebroken, om de spelregeltest sneller te laten verlopen hebben we besloten vandaag en morgen nog spelregelvragen erop te zetten.
Vandaag zullen er 15 vragen worden neergezet en morgen de laatste 20.
Wij hopen dat iedereen die al eens heeft meegedaan nog eens meedoet.
(
André van der Veer, Rianne van Dorp, Joost de Leeuw, Dimitri de Gans, Gerdjan Bronkhorst, Ron van
Zal, Ton
van Putten, Michel
Saghy, Gerrit van Os
).
Wij wensen iedereen veel succes met de vragen, de webredactie!
Vraag 66 - De spits van partij A ontvangt de bal
rechtstreeks uit een doelschop van zijn partij. Hij heeft alleen nog de doelverdediger van partij B voor
zich. Als hij op het doel schiet, laat deze doelverdediger van partij B de bal zonder meer lopen.
Welke beslissing neemt de scheidsrechter?
a. indirecte vrije schop wegens buitenspel.
b. indirecte vrije schop wegens onbehoorlijk gedrag van de
doelverdediger.
c. doelpunt.
d. scheidsrechtersbal.
Het
juiste antwoord is C
Vraag 67 - Om weer in het bezit van de bal te komen gooit
een speler bij een inworp de bal tegen de rug van een tegenstander. Hij doet dat ruw, maar
duidelijk bedoeld als een tactische handeling. Hoe reageert de scheidsrechter?
a. hij onderbreekt het spel, geeft de inwerper een
waarschuwing door het tonen van de gele kaart wegens onsportief gedrag en hervat het spel met een
indirecte vrije schop voor de tegenpartij.
b. hij onderbreekt het spel, zendt de inwerper van het
speelveld door het tonen van de rode kaart en laat de tegenpartij inwerpen.
c. hij onderbreekt het spel, geeft de inwerper een
waarschuwing door het tonen van de gele kaart wegens onsportief gedrag en laat de tegenpartij
inwerpen.
d. hij onderbreekt het spel, zendt de inwerper van het
speelveld door het tonen van de rode kaart wegens onsportief gedrag en hervat het spel met een
directe vrije schop voor de tegenpartij.
Het
juiste antwoord is D
Vraag 68 - Na afloop van de speeltijd moet de wedstrijd
worden verlengd voor het nemen van een strafschop. De bal wordt tegen de lat geschoten en
belandt via de rug van de doelverdediger in het doel. Wat beslist de scheidsrechter?
a. overnemen.
b. geen doelpunt; de strafschop had zijn uitwerking gehad,
toen de bal tegen de lat kwam.
c. geen beslissing; de kwestie voorleggen aan de betrokken
Bond.
d. doelpunt; de strafschop had zijn uitwerking nog niet
gehad, toen de bal tegen de rug van de doelverdediger kwam.
Het
juiste antwoord is D
Vraag 69 - Een strafschop kan worden toegekend:
a. onafhankelijk van de plaats waar de bal zich bevindt,
mits hij in het spel is en op het ogenblik dat de overtreding binnen het strafschopgebied
plaatsvond, waarvoor een directe vrije schop moet worden toegekend.
b. als de bal zich binnen het strafschopgebied bevindt en
deze in het spel is op het ogenblik dat de overtreding, ongeacht de plaats, geschiedde.
c. indien de bal binnen het strafschopgebied is op het
ogenblik dat de overtreding plaatsvond.
d. onafhankelijk van de plaats waar de bal zich bevindt en
waar de overtreding heeft plaatsgevonden, indien er sprake is van een gewelddadige
handeling.
Het
juiste antwoord is A
Vraag 70 - De nemer van de strafschop onderbreekt zijn
aanloop vlak voor de bal. Vervolgens loopt hij door en schiet naar het doel. De bal wordt door de
doelverdediger over de doellat gestompt. Hoe reageert de scheidsrechter?
a. hij laat hervatten met een hoekschop
b. hij geeft de nemer een waarschuwing door het tonen van de
gele kaart en laat hervatten met een indirecte vrije schop tegen de aanvaller.
c. hij laat hervatten met een indirecte vrije schop tegen de
aanvaller.
d. hij geeft de nemer een waarschuwing door het tonen van de
gele kaart en laat hervatten met een hoekschop.
Het juiste antwoord is B
Vraag 71 - Bij het nemen van een directe vrije schop vormt
de verdedigende partij binnen het eigen strafschopgebied het zogenaamde muurtje, arm in arm,
naast elkaar. De bal wordt rechtstreeks tegen een van de armen van een verdediger
geschoten. Wat moet de scheidsrechter beslissen?
a. de directe vrije schop moet worden overgenomen.
b. dit is onopzettelijk spelen van de bal met de hand en het
spel moet gewoon doorgaan.
c. dit is strafbaar spelen van de bal met de hand. Er moet
een directe vrije schop worden toegekend.
d. dit is strafbaar spelen van de bal met de hand. Hij moet
een strafschop toekennen.
Het
juiste antwoord is D
Vraag 72 - Welke tekens of welk teken moet de scheidsrechter
geven bij het nemen van een indirecte vrije schop?
a. alleen een fluitsignaal of een teken.
b. een fluitsignaal en een arm omhoog.
c. een teken of een fluitsignaal en een arm omhoog.
d. er is geen teken, er kan gewoon worden gespeeld.
Het
juiste antwoord is C
Vraag 73 - De verdedigende partij mag in eigen
strafschopgebied een vrije schop nemen. De doelverdediger plaatst de bal naar een medespeler, die de
bal terugspeelt. Wat beslist de scheidsrechter?
a. altijd door laten spelen.
b. alleen door laten spelen als de bal rechtstreeks buiten
het strafschopgebied is geplaatst en de doelverdediger de toegespeelde bal niet met zijn hand(en)
aanraakt.
c. vrije schop laten overnemen.
d. indirecte vrije schop voor de aanvallende partij op de
plaats waar de bal het strafschopgebied verliet.
Het juiste antwoord is B
Vraag 74 - Bij het nemen van een indirecte vrije schop trapt
de nemer in de grond en de bal gaat slechts 40 cm. van zijn plaats. Hij geeft de bal
opnieuw een trap. Wat beslist de scheidsrechter?
a. scheidsrechtersbal.
b. door laten spelen.
c. indirecte vrije schop laten overnemen.
d. de nemer van de vrije schop bestraffen met een indirecte
vrije schop, voor het tweemaal spelen van de bal.
Het
juiste antwoord is D
Vraag 75 - De inwerper werpt met één hand in. De
scheidsrechter ziet dit. Als nu de bal bij een tegenstander terecht komt, hoe moet de scheidsrechter dan
reageren?
a. hij onderbreekt het spel en laat de tegenpartij inwerpen.
b. hij onderbreekt het spel, geeft de inwerper een
waarschuwing door het tonen van de gele kaart wegens onsportief gedrag en laat de tegenpartij
inwerpen.
c. hij laat doorspelen, omdat hij de voordeelregel wil
toepassen.
d. hij onderbreekt het spel, geeft de inwerper een
waarschuwing door het tonen van de gele kaart wegens onsportief gedrag en laat een speler van
dezelfde partij opnieuw inwerpen.
Het
juiste antwoord is A
Vraag 76 - Tijdens de rust beledigt een speler de
scheidsrechter. De scheidsrechter sluit de speler uit voor de tweede helft en staat een invaller toe.
Handelt hij juist ?
a. ja, want het spel is dood.
b. neen, dit kan uitsluitend na overleg met de beide
aanvoerders.
c. neen, het verwijderen door het tonen van de rode kaart is
correct, een invaller toestaan is echter niet juist.
d. ja, mits er nog geen drie wissels hebben plaats gevonden.
Het
juiste antwoord is C
Vraag 77 - Als een toeschouwer het veld oploopt, wordt hij
door een speler in het gezicht geslagen. Het spel is gaande. Wat beslist de scheidsrechter
?
a. de scheidsrechter onderbreekt het spel, stuurt de speler
van het speelveld door het tonen van de rode kaart en hervat het spel met een indirecte vrije
schop tegen de slaande speler op de plaats van de overtreding.
b. de scheidsrechter onderbreekt het spel, stuurt de speler
van het speelveld door het tonen van de rode kaart en hervat het spel met een indirecte vrije
schop tegen de slaande speler op de plaats waar de bal was toen hij onderbrak.
c. de scheidsrechter onderbreekt het spel, stuurt de speler
van het veld door het tonen van de rode kaart en hervat het spel met een scheidsrechtersbal op
de plaats waar werd geslagen.
d. de scheidsrechter onderbreekt het spel, stuurt de speler
van het speelveld door het tonen van de rode kaart en hervat het spel met een
scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal was toen hij onderbrak.
Het
juiste antwoord is A
Vraag 78 - Wanneer is in beide gevallen de hervatting een
indirecte vrije schop ?
a. het leunen op een tegenstander en het tijdrekken.
b. na gevaarlijk aanvallen van een tegenstander en het
beledigen van de scheidsrechter.
c. ongeoorloofd obstructie en het springen op een
tegenstander.
d. op een gevaarlijke wijze spelen en het op grove wijze
beledigen van een tegenstander.
Het
juiste antwoord is D
Vraag 79 - Twee tegenstanders raken met elkaar in gevecht
buiten de lijnen van het speelveld. De scheidsrechter onderbreekt het spel. Hoe moet de
scheidsrechter handelen?
a. de spelers worden van het speelveld gezonden door het
tonen van de rode kaart en het spel wordt hervat met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de
bal zich bevond, toen de scheidsrechter onderbrak.
b. de spelers worden weggezonden door het tonen van de rode
kaart en het spel wordt hervat met een indirecte vrije schop voor de verdedigende partij.
c. de spelers ontvangen een waarschuwing door het tonen van
de gele kaart en het spel wordt hervat met een scheidsrechtersbal op de plaats waar de bal
zich bevond, toen hij onderbrak.
d. de spelers ontvangen een waarschuwing door het tonen van
de gele kaart, het spel wordt hervat met een indirecte vrije schop voor de verdedigende
partij.
Het
juiste antwoord is A